Boek der natuur
De natuur is de leermeesteres van de kunst en de wetenschap; Artis' eeuwenoude motto is, 175 jaar na de oprichting, nog altijd actueel. Maar de discussie is veranderd. Stond ooit de kennismaking met planten en dieren uit verschillende delen van de wereld centraal, nu gaat het om de vraag: wat betekent de natuur voor ons?
"Ik ben geboren en getogen in de Henri Polaklaan en Artis was onze tuin. Een ledenkaart hoefde ik nooit mee te nemen, omdat ik iedereen kende. Tussen de middag wachtte mijn moeder met de lunch in de tuin en later maakte ik er vaak mijn huiswerk. Ik herinner me dat ik eens een kruiwagen vol mest van de kinderboerderij naar de opslagplaats naast het reptielenhuis mocht brengen. Het was te zwaar en de kruiwagen kapseisde, waardoor de mest in het grind belandde. Verder herinner ik me dat ik uren kon kijken naar een tentoonstelling waarbij vergrotingen van waterleven op de muur te zien waren. Die ervaringen hebben mijn belangstelling voor de natuur zeker aangewakkerd."
Het verhaal van Anneloes ter Horst is een van de vele mooie herinneringen die Artis verzamelde ter ere van zijn 175-jarig bestaan. Voor de een was Artis de achtertuin, voor de ander een ontmoetingsplek en voor weer een ander een feest waarop je je dagen kon verheugen en waarover je op de eervolgende schooldag kon opscheppen. Artis-professor Erik de Jong: "De herinneringen gaan bijna allemaal over de emotionele beleving van de plek, het landschap en de sfeer. Ze gaan over de vragen: wat betekent buiten zijn, de natuur voor ons?" Een thema dat in deze tijd weer zeer actueel is.
Dieren verzamelen
Natura Artis Magistra, oftewel Artis, werd in 1838 opgericht door de drie W's: boekhandelaar Westerman, commissionair Werlemann en horlogemaker Wijsmuller. Met een paar papegaaien, aapjes en een Surinaamse boskat was de eerste collectie niet erg indrukwekkend. Maar een jaar later konden de heren 'het reizende beestenspul' van C. van Aken overnemen en kwamen er een olifant, zes leeuwen, een panter, een tijger, een poema, hyena's, ijsberen, bruine beren, een zebra, een gnoe, een kangoeroe en een vijf meter lange wurgslang bij. Daarmee was Artis ineens een menagerie.
De belangstelling voor exotische dieren en nieuwe landschappen nam in Europa vanaf de laat zestiende eeuw enorm toe, voornamelijk door de ontdekkingsreizen die vanaf die tijd werden gemaakt. Tot aan de Franse Revolutie was het verzamelen van dieren in veel Europese landen een Koninklijke aangelegenheid. Maar Artis wilde, in navolging van de London Zoo (1828) en de Jardin des Plantes, openbaar toegankelijk zijn voor de gegoede burgerij.
De oprichters van Artis deelden een brede belangstelling voor de natuur. Ze verzamelden behalve levende, ook dode dieren. Er was een bibliotheek met boeken vol afbeeldingen en wetenschappelijk teksten. Er waren bloemententoonstellingen waarbij floriadeverenigingen hun mooiste gekweekte planten en bloemmozaïeken tentoonstelden. En een Verlicht genootschap kwam er bijeen om te leren over de natuur. Die bijeenkomsten hadden tegelijkertijd een sociale betekenis. Artis bevond zich midden in de Plantage, destijds hét uitgaansgebied voor de gegoede burgerij, met theaters, een wandelpark en een panoramagebouw. Artis was een 'buiten' binnen de stadsmuren. Men kon er wandelen, naar muziek luisteren of ontspannen in de tuin. Er was één maar: je moest wel lid zijn. Behalve tijdens de uiterst populaire kwartjesdag in september. Dan mocht iedereen, tegen betaling van een kwartje (te vergelijken met € 8,- nu), naar binnen.
Iedere boom een pagina
In feite is Artis daarmee de voorloper van de Amsterdamse stadsparkentraditie. Het Vondelpark was er nog niet en dus ging men naar Artis om te ontspannen. De Jong: "Artis is altijd meer geweest dan aapjes kijken. Het is een landschapspark en kennistuin. Dat is wat Artis uniek maakt."
De symmetrische assen in het park zijn restanten van het laat zeventiende-eeuwse lanenpatroon van de Plantage. Negentiende-eeuwse slingerpaden zorgen ervoor dat het park groter lijkt en - omdat er geen overzicht is - dat je als bezoeker iedere keer wordt verrast. Er zijn open en gesloten stukken. En er is een arboretum waar onder andere beuken, eiken, platanen, berken en liriodendron zorgen voor een natuurlijk dak. De Jong: "Zonder bomen zou Artis Artis niet zijn. De oudste bomen stammen al uit de achttiende eeuw."
Nieuwe plannen moeten van Artis een plek maken waar insecten komen en vogels zich willen nestelen. De Jong: "Het mag wel wat rijker, expressiever." In plaats van de stijve parkbeplanting van de twintigste eeuw moet er meer natuurlijke beplanting komen. Zo is er een buitenvlindertuin gekomen met inheemse planten en bloemen die vlinders aantrekken, zodat mensen een voorbeeld hebben voor thuis. De Jong: "Het park moet weer het boek der natuur worden: net als vroeger toen iedere boom een pagina was in cultureel, botanisch én esthetisch opzicht."
Leren uit de natuur
Dat boek der natuur moet wel worden aangepast aan deze tijd. Want hoewel het oorspronkelijke doel - mensen iets leren over de natuur - blijft staan, is de discussie veranderd. De Jong: "Vroeger stond de kennismaking met nieuwe soorten planten en dieren uit verschillende delen van de wereld centraal, nu gaat het om de vraag: wat betekent de natuur voor ons? Dat zijn we vergeten doordat onze urbaniserende samenleving al decennia lang is gericht op consumptief eigen genoegen. Maar de natuur zit in alles, zonder dat we ons daarvan bewust zijn: in onze boeken en bouwmaterialen, in ons voedsel en het verlangen naar (vakantie)landschappen. En dus is onze identiteit onvolledig als we de rol van de natuur niet kennen."
Juist in de stad moeten lessen over de natuur worden geleerd, aldus de professor. "Het buitenleven is ontstaan toen er steden kwamen. Als je door Amsterdam loopt lijkt het leven versteend, een statisch blok architectuur. Maar ga je op de toren van de Westerkerk staan, dan zie je dat de stad is opgebouwd uit bomen, grachten, tuinen en parken met vogels, insecten, vissen en andere levende wezens."
Aan de horizon gloort hoop, want de belangstelling voor de natuur lijkt terug te keren. Steeds meer mensen willen weten waar hun voedsel vandaan komt, hebben interesse in lokale boerenmarkten, biologisch voedsel en een afkeer van de bio-industrie. Er zijn wachtlijsten bij de volkstuincomplexen en er ontstaan leuke duurzame initiatieven als urban farming en guerilla gardening. "Maar", waarschuwt De Jong, "zo lang er kinderen zijn die hun handjes tegen elkaar klappen als er een vlinder voorbij komt, is er werk aan de winkel."
Kus van een giraffe
Artis wil graag een steentje bijdragen aan de maatschappelijke kwestie en stelt in 2009 professor Erik de Jong aan om verdieping te geven aan de educatieve traditie van de dierentuin. De Jong: "Ten eerste is dat door niet te doen alsof. De dieren zitten hoe dan ook in een onnatuurlijke situatie. Dus waarom zou je de illusie van wildernis opwekken door pampa's en Afrikaanse savannes na te maken? Uiteindelijk gaat het om het welzijn van de dieren. Ik denk dat we eigentijdser met de natuur mogen omgaan. Niet imiteren, maar het idee van de natuur oproepen. Er zijn mensen die zeggen: ontworpen natuur is geen natuur, maar dat vind ik onzin. Het is een andere vorm van natuur, dat wel. Door middel van educatie kunnen we de natuurlijke omgeving van de dieren laten zien. Denk aan exposities, maar ook aan de aquaria, het insectarium en het planetarium. Er komt een MicroZoo om het leven van bacteriën en microben zichtbaar te maken. En in het Groote Museum, dat al 60 jaar leeg staat, komt een nieuw natuurmuseum dat de relatie tussen mens en natuur centraal gaat stellen. Op die manier kan de (re)presentatie van de natuur voor samenhang zorgen in een wereld waar alles versplinterd is. Ook proberen we cultuur en natuur dichter bij elkaar te brengen. Door middel van tekenen of fotograferen leer je de natuur observeren. Je leert over de anatomie en de habitat van dieren en ontdekt wat de natuur voor jou betekent. En tenslotte kunnen we de beleving meer centraal stellen. Zelf ervaren is de beste leerschool. Dat doen we bijvoorbeeld door bezoekers door het landschap van sommige dieren te laten lopen in plaats van ze achter een hek te laten staan. Het lemureneiland, het apen-vogelhuis en het vlinderpaviljoen zijn daarvan voorbeelden. Ook zijn er plannen voor een voedseltuin. Ik ben ervan overtuigd dat de rol van de natuur moet worden onderwezen in de natuur, niet uit een boek. Door zelf te planten, kweken en verzorgen leer je de natuur verstaan. Uiteindelijk gaat dat liefde voor de natuur opleveren."
Zelf ontdekte de professor wat de natuur voor hem betekent toen hij in 2007 na een heftige gebeurtenis in zijn leven werd uitgenodigd in Artis. "Ik mocht een banaan in mijn mond nemen en hem zo aan een giraffe voeren. Het moment dat de lippen van de giraffe de mijne raakten, trof mij diep. Dieren zijn authentiek, ze spelen geen toneel. De giraffe liet mij zien dat de natuur groter is dan wij, maar dat deze ook in onszelf zit. Dat voelde als een enorme troost."